Schurft is een huidaandoening bij varkens die wordt veroorzaakt door Sarcoptes scabiei varietas suis, oftewel schurftmijt. Een schurftbesmetting kent een acute fase en een chronische fase. Wanneer er in de acute fase niet wordt behandeld, gaat de ziekte over in een chronische vorm. Schurft is nadelig voor het welzijn van de dieren (jeuk) en zorgt indirect voor slechtere technische en economische resultaten.
Direct naar:
Transmissie
Directe besmetting met de schurftmijt vindt plaats via fysiek contact met besmette dieren, indirecte overdracht via een besmette dieromgeving (hokken, stallen, transportmiddelen, gereedschap). Ontschurftingsmiddelen die op varkens worden toegepast doden alleen de volwassen mijten, niet de eieren. De dieromgeving kan alleen door ruimtelijk ontschurften via een spraymethode schurftvrij worden gemaakt. Leegstand gedurende circa vier weken leidt tot eenzelfde resultaat.
Cyclus
Sarcoptes scabiei varietas suis leeft specifiek in en op de huid van het varken, waardoor eerst acute schurft en later chronische schurft ontstaat. De volwassen vrouwtjes zijn het grootst en kunnen tot maximaal een halve millimeter groot worden. Ze graven gangen in de bovenste huidlagen met een snelheid van maximaal vijf millimeter per dag. Paring vindt op de huid plaats. Het vrouwtje legt in haar leven van maximaal twee maanden een vijftigtal eieren. Uit een ei ontstaat binnen zeven dagen een larve, die via twee nymphestadia uitgroeit tot een volwassen mijt, waarna weer paring kan volgen. De volwassen mijten zijn infectieus. Van de voorstadia is dit minder bekend. De levenscyclus van ei tot ei duurt tien tot vijftien dagen. Onder gunstige omstandigheden, waarbij luchtvochtigheid en temperatuur een belangrijke rol spelen, kan de (vrouwelijke) mijt tot circa drie weken buiten het varken overleven.
Terug naar het begin van dit artikel
De klinische symptomen van acute schurft met papels en roodheid op ontstoken huiddelen (oren, broek, buik, overige huid) zijn gebaseerd op een overgevoeligheidsreactie op de gravende mijt, die twee tot zes weken na infectie optreedt. Enige jeuk kan hierbij worden waargenomen. De acute vorm gaat na enkele weken via tussenvormen over in een chronische vorm. Hierbij kunnen korsten (wit beslag) worden gezien in het binnenoor, in het broekgebied, op de poten en op overige huiddelen. Jeuk treedt meer op de voorgrond.
Als gevolg van schurft zijn zeugen onrustig; zij hebben een slechtere voederconversie, slijten de behuizing door meer te schuren en liggen meer biggen dood. Bij vleesvarkens met schurft kunnen voederconversie en groei tot tien procent slechter uitvallen dan bij gezonde dieren. Zowel zeugen als vleesvarkens vertonen aan de slachtlijn een hoger percentage huidontstekingen. Op bedrijven met schurft worden meer huidontstekingen waargenomen zoals smeerwrang, omdat de huid niet meer intact is. Door toegenomen onrust kan ook het drachtigheidspercentage bij zeugen afnemen.
Immuniteit
Maternale antistoffen tegen Sarcoptes scabiei var. suis worden serologisch in GD-schurft-ELISA bij biggen op geïnfecteerde bedrijven tot een leeftijd van circa zeven weken aangetroffen. Hierna vindt een actieve vorming van antistoffen plaats op besmette bedrijven. Antistoffen bij eerder geïnfecteerde dieren blijven tot circa zes à twaalf maanden meetbaar na een geslaagde schurfteradicatie. Serologische screening van schurftvrije zeugenbedrijven vindt derhalve pas plaats vanaf acht maanden na de eradicatie(poging).
De waarschijnlijkheidsdiagnose wordt gesteld via klinisch onderzoek en het bepalen van de schuurindex bij levende dieren. Daarnaast wordt de waarschijnlijkheidsdiagnose gesteld aan de hand van gegevens over huidonstekingen bij afgeleverde dieren. De waarschijnlijkheidsdiagnose wordt bevestigd door onderzoek van huidafkrabsel of bloedonderzoek.
Onderzoek oor- of huid-afkrabsel
De diagnose schurft wordt bevestigd als via determinatie met een microscoop levende of dode exemplaren van de schurftmijt worden aangetoond. Materiaal hiervoor wordt verkregen via de oorkrabmethode bij verdachte dieren (grauwe huid, schuren, beslag in oren, op de broek of elders op de huid). De voorkeur gaat uit naar zeugen of, bij afwezigheid daarvan, naar de oudste varkens (opfok, vleesvarkens). Bij het nemen van een afkrabsel wordt het te bemonsteren dier gefixeerd met de neusstrop. Met een scherpe lepel worden monsters van de huid in de oorschelp afgenomen (een haal langs de voorste of middelste wrong of van verdachte plaatsen in het oor en één uit het diepere binnenoor).
Deze monsters worden samengevoegd tot één verzamelmonster. Een verzameling van oorvet moet hierbij worden voorkomen.
De specificiteit van de oorkrabmethode is zeer hoog, maar de sensitiviteit is laag (beduidend lager dan de serologie).
Bloedonderzoek
Het GD-laboratorium kan met behulp van een GD-schurft-ELISA ook afweerstoffen tegen Sarcoptes scabiei var. suis aantonen. Deze zijn vanaf circa twee maanden na besmetting meetbaar (trage reactie) en bereiken hun top na drie tot vier maanden.
In een GD-proef (1999) was op dag 42 na besmetting 5 procent van de dieren serologisch positief. Na ruim drie maanden reageerde 74 procent van de dieren positief in de schurft-ELISA, zie grafiek.
Het is niet uit te sluiten dat antistoffen tegen aanwezige voeder- en stofmijten, onder andere Acarus siro (in graanopslag) en Dermatophagoides pteronyssinus (huisstofmijt) af en toe kruisreacties in de ELISA geven en tot fout-positieve uitslagen leiden.
In het GD certificeringsprogramma wordt bij de serologische controle van deelnemende, schurftvrije bedrijven vanaf acht maanden na eradicatie gebruik gemaakt van deze ELISA.
Een selectie van verdachte zeugen (criteria:
huidbevindingen, schuren) heeft ook hier de voorkeur voor bemonstering, gevolgd door eigen oudste dieren (opfok, vleesvarkens).
Terug naar het begin van dit artikel
Persisterende schurft op varkensbedrijven blijft schade opleveren. De aandoening heeft een negatief effect op de technische resultaten door een slechtere groei en voederconversie en meer doodgelegen biggen door onrustige zeugen. Aan de slachtlijn worden vaker huidontstekingen ontdekt, waardoor afzwoerden van de huid soms noodzakelijk is. Ontschurften blijft tijd en geld kosten terwijl het imago van de sector door het gebruik van middelen extra wordt belast. Eradicatie van de schurftmijt op bedrijfsniveau levert de varkenssector blijvend kwaliteitsvoordeel op.
In de praktijk wordt vaak op een vast moment in de productiecyclus tegen schurft behandeld of bij het signaleren van klinische verschijnselen. Voor de behandeling is een aantal schurftmiddelen toegelaten (pour-on’s, sprays, injecties). Ontschurftingsmiddelen doden wel de mijt, maar niet de eieren. (Her)infecties blijven optreden door een niet-synchrone bedrijfsbehandeling en/of door een niet-systemische werking van het gebruikte middel of door het niet herhalen van de behandeling na zeven tot veertien dagen. Schurft wordt door deze manier van werken wel beheersbaar binnen het varkensbedrijf, maar de schurftmijt wordt nooit uitgeroeid.
Niet-gecertificeerde bedrijven
Fokbedrijven in Nederland zijn al jaren schurftvrij. De vermeerderingsbedrijven die deelnemen aan de schurftscan, zijn eveneens voor het overgrote deel vrij van schurft. Toch is de status van veel bedrijven nog onbekend. Op bedrijven die standaard ontschurftingsmaatregelen nemen is dat wellicht niet altijd nodig. Nader onderzoek kan hierover duidelijkheid geven. Mede door het schurftvrij-programma van de GD is schurft bij Nederlandse varkens inmiddels een vrij zeldzame aandoening geworden.