Rundertuberculose

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer
DAP Contact. Voor dierenartsen

Rundertuberculose

Rundertuberculose (runder-tbc) is een infectieuze, meestal chronisch verlopende ziekte, die hoofdzakelijk de longen aantast, maar ook andere organen kan aantasten. De ziekte wordt meestal veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium bovis.

Nederland heeft sinds 1999 officieel de tbc-vrije status. Deze status wordt door de Europese Unie (EU) verleend en is onder andere gebaseerd op het voorkomen van rundertbc in de laatste zes tot tien jaar. Om de officiële (runder)tuberculosevrije status te behouden is een verplicht georganiseerde bewaking en bestrijding noodzakelijk. Verder moet het aantal uitbraken per jaar lager zijn dan 0,1 procent van alle beslagen. Rundertuberculose is een meldingsplichtige ziekte volgens artikel 15 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Elke verdenking van de ziekte dient te worden gemeld bij de NVWA.

Direct naar:

De kiem

De veroorzakers van tbc behoren tot de familie mycobacteriaceae. Tot deze familie behoren meer dan tachtig verschillende bacteriën. Een deel daarvan is ongevaarlijk voor mens en dier, andere bacteriën kunnen wel ziekten veroorzaken. Tot deze laatste categorie behoren de mycobacteriën, die tbc kunnen veroorzaken bij mens en dier, maar ook bacteriën die paratbc veroorzaken bij runderen en andere herkauwers (M. avium subspecies paratuberculosis), vogel-tbc (M. avium) en lepra bij de mens (M. leprae).

Tuberculose is een ziekte die veroorzaakt wordt door bacteriën behorende bij het Mycobacterium tuberculosis complex (MTBC). Het MTBC bevat meerdere kiemen, waaronder:

  • Mycobacterium bovis (M. bovis), de belangrijkste veroorzaker van tbc bij het rund, en die ook de mens kan infecteren.
  • Mycobacterium caprae (M. caprae), veroorzaker van tbc bij geiten, maar ook andere diersoorten zoals het rund en de mens kan infecteren. 
  • Mycobacterium pinnipedii (M. pinnipedii) , voorkomend bij zeehonden en zeeleeuwen
  • Mycobacterium  microti (M. microti), die vooral voorkomt bij kleine zoogdieren in het wild (onder andere knaagdieren).
  • Mycobacterium tuberculosis (M. tuberculosis), de belangrijkste veroorzaker van tbc bij de mens.
  • Mycobacterium africanum (M. africanum), voorkomend bij de mens.

Mycobacterium caprae wordt in het rapport van de EU commissie (SANCO/7059/2013) waarschijnlijk beschouwd als onderdeel van M. tuberculosis complex. M. caprae veroorzaakt tbc bij geiten, runderen, herten, everzwijnen en nog meer diersoorten. Eerder werd de kiem vooral bij geiten in Midden-Europa vastgesteld. Maar ook bij mens, rund, varken, hert, wild zwijn en andere diersoorten is de kiem aangetoond. In Spanje is een onderzoek gedaan naar het voorkomen van het M. tuberculosis complex bij gedomesticeerde en in het wild levende dieren. Daarbij was 7,4 procent van alle isolaten M. caprae positief. M caprae kwam meer voor in regio’s met veel geiten. Maar ook werd geconcludeerd dat 87 procent van met M. caprae besmette runderen voorkwam op bedrijven zonder contact met geiten. Er zijn geen specifieke tbc-bestrijdingsprogramma voor geiten in Spanje, behalve indien ze samen met rundvee gehouden worden.

Ook zijn er M. caprae besmettingen bij rundvee en herten vastgesteld in andere Europese landen zoals Duitsland, Portugal, Oostenrijk en Tsjechië.

M. africanum, M. microti en M. pinnipedii zijn tot nu toe sporadisch en als opportunist vastgesteld bij rundvee, maar er is onvoldoende bewijs om hen als oorzaken van bovine tbc te beschouwen.

M. bovis kan tot maandenlang in de omgeving overleven, vooral in een koude, donkere en vochtige omgeving.

Gevoelige diersoorten

M. bovis komt het meest voor bij rundvee, buffels en bizons, maar ook andere warmbloedige wildlevende en gedomesticeerde zoogdieren kunnen besmet worden met deze kiem. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Schapen en geiten;
  • Herten (dit betreft zowel in het wild levende als bedrijfsmatig gehouden herten);
  • Honden en katten. In het Verenigd Koninkrijk wordt de besmetting van katten met M. bovis als een reëel risico beschouwd. Sommigen houden er zelfs rekening mee dat mogelijk wel 0,1 procent van de katten met tbc besmet zou kunnen zijn. De katten zouden besmet worden via contact met runderen, dassen of knaagdieren;
  • Varkens. De orale route is waarschijnlijk de belangrijkste besmettingsroute van varkens. Besmetting kan optreden door het vreten aan besmette kadavers in het wild of de opname van besmette, rauwe melk. De kans dat varkens elkaar besmetten of dat varkens andere diersoorten besmetten, is gering;
  • Lama’s en alpaca’s. Gevallen van runder-tbc bij deze diersoorten zijn beschreven in Noord- en Zuid-Amerika en Groot-Brittannië;
  • Paarden.

Meerdere in het wild levende diersoorten worden beschouwd als reservoir voor een besmetting met M. bovis. Als belangrijke reservoirs worden beschouwd:

  • Possum (Nieuw-Zeeland)
  • Buffel (Zuid-Afrika)
  • Hert (white tailed deer) (USA)
  • Hert (red deer) (meerdere Europese landen)
  • Bizon en eland (Canada)
  • Das (Verenigd Koninkrijk)
  • Everzwijn (Iberisch schiereiland, Italië)

Er is niet veel bekend over de gevoeligheid van vogels, maar in het algemeen worden die als ongevoelig voor M. bovis beschouwd. Wel blijkt het mogelijk duiven en kraaien experimenteel te besmetten na intratracheale of intraperitoneale inoculatie.

In tegenstelling tot sommige andere mycobacteriën komt M. bovis dus bij zeer veel zoogdiersoorten voor en dit bemoeilijkt de bestrijding ervan.

Volksgezondheid

Een humane infectie met M. bovis kan ook tuberculose veroorzaken. Deze is klinisch niet te onderscheiden van een infectie met M. tuberculosis. Maar de kans dat mensen besmet worden door contact met M. bovis-geïnfecteerde runderen is beperkt. In Engeland was minder dan 1 procent van alle bevestigde tuberculose gevallen bij de mensveroorzaakt door M. bovis. In Nederland wordt jaarlijks bij ongeveer duizend mensen tbc vastgesteld. Bij ongeveer 98,5 procent wordt deze veroorzaakt door M. tuberculosis, in ongeveer 1,5 procent door M. bovis. In 2011 zijn bij de OIE door Nederland twaalf humane besmettingen met M. bovis gemeld, voor het Verenigd Koninkrijk was dit aantal vijf.

Ongeveer 60 procent van deze humane infecties met M. bovis treedt op bij autochtone Nederlanders, vooral oudere mensen. De overige infecties treden meestal op bij allochtone Nederlanders (vooral eerste generatie). Indien M. bovis wordt vastgesteld bij de mens, kan er sprake zijn infecties die soms al tientallen jaren geleden zijn ontstaan, maar veel later pas tot uiting komen, bijvoorbeeld door verminderde weerstand. Mensen die zijn geïnfecteerd met M. bovis kunnen elkaar besmetten, maar dit treedt bij immuuncompetente mensen zelden op. Bij HIV-besmette personen en alcoholisten is er een verhoogd risico van transmissie.

In geval van een tbc-besmetting op een Nederlands bedrijf, worden de contactpersonen altijd doorverwezen naar de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) voor een tbc-onderzoek. Mensen kunnen worden besmet door het omgaan met vee, maar ook door het drinken van ongepasteuriseerde melk. Rundertuberculose is wel een belangrijke zoönose in gebieden waar de ziekte bij runderen veel voorkomt. Dit gegeven en de noodzakelijke garanties bij de export en import van vee en producten van dierlijke oorsprong, vormen een belangrijke reden voor de verplicht georganiseerde bestrijding.

Desinfectie

Indien een bedrijf geruimd wordt vanwege een tbc-besmetting, wordt het meteen daarna gedesinfecteerd. Deze ontsmetting wordt uitgevoerd door een extern bedrijf met een door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) toegelaten middel. Het ontsmettingsmiddel moet tenminste 24 uur op de oppervlakten aanwezig blijven. Na controle door de afdeling Ruiming van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), mag de veehouder het ontsmettingsmiddel met lage druk afspuiten. Daarna reinigt de veehouder de stallen. De afdeling Ruiming controleert of dit correct is gebeurd.

Terug naar het begin van dit artikel

Verschijnselen van TBC


Runder-tbc, veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium (M.) bovis, is meestal een chronische ziekte en het verloop kan meerdere maanden tot jaren duren. In een enkel geval heeft het een acuut en progressief verloop. In het beginstadium is de infectie vaak symptoomloos aanwezig en kunnen runderen gedurende onbepaalde tijd latent geïnfecteerd zijn. Meestal treden klinische verschijnselen pas in een laat stadium van het ziekteproces op.

Zowel M. avium als M. tuberculosis slaan bij het rund vrijwel nooit aan, maar als een rund met deze kiemen in contact is geweest, kunnen er reacties bij de tuberculinatie optreden.

Klinische verschijnselen

De klinische verschijnselen zijn sterk afhankelijk van de lokalisatie van de ontstekingsprocessen en zijn vaak niet-typisch. Na opname van de bacterie in een lymfeklier kunnen van hieruit, na het ontstaan van een typisch ontstekingsproces (tuberkel) in de lymfeklier, uitzaaiingen plaatsvinden naar één of meer organen. Een tuberkel is een ontstekingsproces met epitheloïden en reuscellen, waarbij centraal verkalking en necrose optreedt (Foto 1). Afhankelijk van de organen, waar deze uitzaaiing(en) zijn, kunnen verschillende verschijningsvormen optreden. Bekende verschijningsvormen bij het rund zijn longtuberculose, pareltuberculose (borstvlies en/of buikvlies), uiertuberculose en niertuberculose. Daarnaast kunnen een of meerdere andere organen worden aangetast.

Mogelijke klinische verschijnselen zijn een verminderde melkproductie, een geringe en fluctuerende verhoging van de lichaamstemperatuur, gewichtsverlies, versnelde ademhaling en hoesten. Klinische verschijnselen treden pas in een gevorderd stadium van de ziekte op. Bij langdurige aantasting van de longen kan een korte, droge hoest optreden. Het is niet mogelijk om op basis van klinische verschijnselen de diagnose tbc te stellen.

Foto 1. Een tuberculeus proces (California Department of Food and Agriculture)

Morbiditeit/mortaliteit

Het aantal aangetaste dieren binnen een bedrijf kan variëren van een enkel dier tot (bijna) de gehele koppel. Een belangrijke factor hierbij is of er een of meer dieren op het bedrijf aanwezig zijn die open tuberculose hebben.

De mortaliteit hangt af van de aard van de verschijningsvorm. Dieren kunnen lang (maanden tot jaren) drager zijn van de kiem zonder klinische verschijnselen. Mogelijk spelen stress of verminderde weerstand een rol bij het ontwikkelen van de klinische vorm van tbc.

Uitscheiding van de kiem

De bacterie M. bovis wordt vaak primair overgedragen door excretie via de ademhalingsorganen (slijm, etcetera). Voor de volksgezondheid is ook de uitscheiding via de melk van belang. Daarnaast kan de kiem met mest, urine, vaginale uitvloeiing en sperma worden uitgescheiden. De bacterie kan via de luchtwegen of oraal worden opgenomen en gaat dan naar een regionale lymfeklier. Andere infectieroutes zijn vrij zeldzaam. Bij dassen kan de infectie ook overgebracht worden via bijtwonden.  

Zodra er sprake is van een open verbinding van een tuberculeus proces met de buitenwereld (luchtwegen, melkgangen), spreekt men van open tuberculose. Is het proces gesloten, dan is een dier niet direct besmettelijk voor de omgeving.

Differentiaaldiagnose

Aangezien de klinische verschijnselen niet typisch zijn en voorkomen bij vele andere ziekten, is de differentiaaldiagnose zeer uitgebreid. De lijst is te groot om hier helemaal weer te geven.

Tuberculose veroorzaakt vaak een chronische longafwijking. Deze kan bijvoorbeeld ook worden veroorzaakt door infecties met Mannheimia haemolytica, Pasteurella spp. en Trueperella pyogenes (voorheen Arcanobacterium pyogenes). Andere mogelijke oorzaken zijn contagieuze bovine pleuropneumonie en aspiratie pneumonie.

Bij tuberculose van het uier ontstaan meestal knobbelige verdikkingen. Deze kunnen ook veroorzaakt worden door meerdere mastitisverwekkers, zoals staphylococcen.

Terug naar het begin van dit artikel

Diagnose van TBC


Pathologie en bacteriologie

Bij het inzenden van verdacht materiaal mag er geen twijfel bestaan over de herkomst en identificatie van het dier. De diagnose runder-tbc wordt gesteld in het laboratorium van Wageningen Bioveterinary Research instituut (voorheen Centraal Veterinair Instituut (CVI) genoemd) in Lelystad:

  • Een macroscopisch verdachte lymfeklier of ander verdacht materiaal wordt altijd histologisch onderzocht.
  • Bij een Ziehl-Neelsen kleuring kunnen bacteriën zich tonen als zuurvaste staven. Soms is het aantal bacteriën in een tuberculeus proces zeer beperkt.
  • Bij verdenking van tbc wordt door de patholoog (indien mogelijk) vastgesteld of het een geval van open of gesloten tbc betreft.
  • Bij postmortaal onderzoek wordt van verdacht materiaal een bacteriologisch onderzoek ingesteld. De kweek duurt lang (maximaal 4 maanden). Daarnaast kan een PCR (Polymerase Chain Reaction) onderzoek worden uitgevoerd. Dit kan ook uitgevoerd worden van materiaal dat verkregen is via bronchiaalspoelingen.
  • Wordt bij het bacteriologisch onderzoek de bacterie Mycobacterium bovis geisoleerd, dan is de diagnose gesteld en wordt het bedrijf besmet verklaard.

Tuberculinatie

Tuberculinaties of huidtesten bestaan uit twee varianten, namelijk de enkelvoudige tuberculinatie en de VZ-tuberculinatie. Bij een tuberculinatie worden op één of twee plaatsen in de huid van de hals zogenaamde tuberculines ingespoten. Bij de enkelvoudige tuberculinatie wordt 1 tuberculine ingespoten, bij de Vogel-Zoogdier (VZ) tuberculinatie worden twee verschillende tuberculines in de huid gebracht. 

Tuberculines

De volgende tuberculines worden vermeld in het draaiboek tuberculose NVWA (2007):

  • Bovine tuberculine PPD 5000 (B 5000): Dit tuberculine bevat 5000 eenheden per dosis van 0,1 ml en wordt gebruikt voor het uitvoeren van de enkelvoudige bovine tuberculinatie (EV). Dit is een gevoelige test en is goed toe te passen bij grotere aantallen runderen. Hoewel de test bij ‘typische’ zwellingen (oedemateus en diffuus) voldoende betrouwbaar kan zijn (zeker in besmet milieu), laat de specificiteit in (bijna) negatieve populaties te wensen over door vals positieve reacties.
  • Aviaire tuberculine PPD 2000 (A 2000): Dit tuberculine bevat 2000 eenheden per dosis van 0,1 ml en wordt, samen met B 2000, gebruikt voor VZ tuberculinatie.
  • De VZ-test (A 2000, B 2000) is specifieker dan de enkelvoudige bovine tuberculinatie. De VZ-test is echter ook minder gevoelig en bewerkelijker. De VZ-test wordt toegepast ter confirmatie van de enkelvoudige tuberculinatie, maar wordt ook vaak direct als eerste test toegepast.

Bij het herhalen van tuberculinatie bij runderen, hanteert NVWA een interval van 60 dagen.

Uitvoering tuberculinaties

Voor een tuberculinatie wordt uitgevoerd, wordt de huiddikte op de plaats van de tuberculinatie gemeten met een schuifmaat (brede bek) en genoteerd in millimeters, dit is de nulmeting. De door de schuifmaat gemeten dikte noteren en niet bijvoorbeeld delen door de factor 2.

Het aflezen van de tuberculinatie(s) gebeurt 72 uur (spreiding 64 tot 80 uur) na de tuberculinatie(s). Er is geen huidzwelling waarneembaar als de dierenarts zich er met de vingertoppen van heeft overtuigd dat op de aangegeven injectieplaats(en) geen huidverdikking opgetreden is ten opzichte van de directe omgeving. Bij iedere waarneembare huidzwelling wordt de huiddikte met een schuifmaat (brede bek) gemeten en in millimeters genoteerd. Het verschil tussen deze meting en de nulmeting is de toename in huiddikte, dus de huidzwelling. Bij een huidzwelling groter dan 0 millimeter dient een omschrijving te worden gegeven:

  • wel/niet oedemateus
  • wel/niet pijnlijk
  • circumscript/diffuus.

Het uitvoeren van de enkelvoudige tuberculinatie

De uitvoering van een tuberculinatie staat weergegeven in onderstaande afbeelding:

De enkelvoudige tuberculinatie bestaat uit het toedienen van 0,1 ml B 5000 intradermaal midden op de halsvlakte op het snijpunt van de diagonalen (zie Figuur 1). De plaats van de injectie wordt aangegeven door het wegknippen van een strookje haar. Voor het tuberculineren wordt de mc Lintoc-spuit aanbevolen.

De interpretatie van de enkelvoudige tuberculinatie is als volgt:

  • negatief bij een huidzwelling/reactie < 2 mm;
  • positief bij een huidzwelling ≥ 2 mm.

Vals-positieve reacties kunnen worden veroorzaakt door infecties met M. avium, of M. avium subspecies paratuberculosis en/of door paratbc-vaccinaties. Nagegaan moet worden of er dieren zijn die ooit zijn gevaccineerd tegen paratbc en of er aanwijzingen zijn voor een paratbc-infectie op het bedrijf.

De plaats op de halsvlakte voor het toedienen van de enkelvoudige tuberculinatie.    

De plaatsen op de halsvlakte voor het toedienen van de VZ-tuberculinatie. 

Het uitvoeren van de VZ-tuberculinatie

De VZ-tuberculinatie bestaat uit het toedienen van één injectie van 0,1 ml A 2000 intradermaal hoog op de halsvlakte en een andere injectie van 0,1 ml B 2000 met een andere spuit twaalf tot vijftien centimeters eronder (zie figuur 2). De plaatsen van de injecties worden aangegeven door het wegknippen van twee strookjes haar.

De interpretatie van de VZ-tuberculinatie is weergegeven in figuur 3 (Bron: draaiboek tuberculose, NVWA, maart 2007).

Figuur 3. De interpretatie van de VZ-tuberculinatie
Indien de uitslag ligt op één van beide lijnen, wordt de minst gunstige uitslag aangehouden (dus als het punt ligt op de lijn tussen negatief en dubieus, wordt de uitslag als dubieus beschouwd).

Overige testen

De Gamma Interferon test (g-IFN) is een test die de celgebonden afweer aantoont. Deze test is nog in de experimentele fase en is mogelijk iets minder specifiek dan de tuberculinatie. Daardoor kan deze test niet als enige test gebruikt worden bij het testen van die koppels waarbij het waarschijnlijk is dat de ziekte slechts zeer beperkt voorkomt. Immers, dan zouden te veel dieren een vals-positieve uitslag hebben. De test heeft wel een goede sensitiviteit en kan dieren mogelijk eerder opsporen in het ziekteproces. Een ander voordeel is dat de test zo vaak als nodig is, kan worden ingezet. Dit in tegenstelling tot de tuberculinatie, waarbij een ‘wachttermijn’ geldt tussen tuberculinaties. De Gamma Inferferon test wordt in meerdere landen gebruikt samen met tuberculinaties in koppels met chronische tbc-problemen en koppels met een hoge prevalentie.

Een andere mogelijke test is de ELISA-test. Deze test, die de humorale afweer aantoont, wordt alleen nog experimenteel toegepast. Het nadeel van deze test is dat deze alleen infecties in de gevorderde stadia van de ziekte aantoont. Een ander nadeel is dat de titers niet altijd consistent aantoonbaar zijn.
De gevoeligheid van de test is relatief laag en kan vergroot worden door de Elisa uit te voeren ongeveer drie weken na de tuberculinatie.

Onlangs is een nieuwe test ontwikkeld, phage-PCR,  waarbij een kleine hoeveelheid bacterieel materiaal van het Mycobacterium tuberculosis complex in het bloed kon worden aangetoond. Verder onderzoek is noodzakelijk om deze test in de toekomst een bijdrage kan leveren aan de diagnostiek van rundertbc.

Terug naar het begin van dit artikel

Prevalentie van TBC


Nederland heeft in 1994 de tbc-vrije status gekregen en deze status is in 1999 opnieuw toegekend. De EU-regel is dat indien binnen één kalanderjaar meer dan 0,1 procent van de rundveebedrijven besmet blijkt te zijn, het land de tuberculose-vrije status verliest.

Voor 2008 werden gedurende meerdere jaren slechts één of enkele verdachte of besmette gevallen vastgesteld. In 2008 zijn na import van kalveren uit Groot-Brittannië meerdere bedrijven besmet of verdacht geworden. Op zes bedrijven waren in totaal twaalf besmette kalveren aanwezig. Daarnaast zijn tuberculinaties uitgevoerd op 21 contactbedrijven. In totaal zijn van deze bedrijven 121 dieren overgenomen voor nader onderzoek (status 26 augustus 2008).

In 2010 is bij 3 kalveren, afkomstig uit het buitenland, tbc vastgesteld. Daarnaast is bij een koe bij de slacht een ontstekingsproces aangetroffen, dat bij nader onderzoek het gevolg van tbc bleek te zijn. Dit dier was drie jaar eerder geïmporteerd uit Duitsland door een bedrijf in Friesland. Dit bedrijf had zelf runderen aangevoerd van zeven bedrijven en afgevoerd naar 41 bedrijven. Hierbij zijn bij twee andere bedrijven tbc-infecties vastgesteld (bedrijf overburen en bedrijf in Drenthe).

Ook in 2011 zijn kalveren besmet verklaard. Deze waren geïmporteerd uit Ierland. In 2012 werd in oktober en december bij twee runderen na opsporing in twee verschillende slachthuizen bovine tbc vastgesteld. Beide runderen waren geïmporteerd uit België. Het laatste rund was meteen na import geslacht. Het andere rund heeft enige tijd op een rundveebedrijf in Gelderland gestaan, waar de infectie zich heeft verspreid naar koppelgenoten. Het bedrijf is om die reden geruimd. Ook zijn er runderen onderzocht en geruimd als gevolg van traceringsonderzoek van een besmetting bij een Duits bedrijf.

In 2013 werd op een Duits slachthuis een rund verdacht van rundertbc. Bij nader onderzoek is tbc vastgesteld. In Nederland zijn sinds 2008 78 kalveren in Nederland ingevoerd, waarvan er elf nog in leven waren (op tien bedrijven). De dieren zijn getuberculineerd. Daarbij reageerden vier kalveren, behorende tot drie bedrijven, dubieus of positief. Deze dieren zijn overgenomen en onderzocht bij het CVI. Daarbij is tbc vastgesteld. Op de besmette bedrijven zijn vervolgens ook de contactdieren getuberculineerd. Op het eerste bedrijven reageerden 12 van de 902 onderzochte dieren positief of dubieus bij tuberculinatie, maar bij sectie is geen tbc vastgesteld. Op het tweede bedrijf was de tuberculinatie van één van de 435 runderen dubieus; bij het CVI is bij sectie geen tbc vastgesteld. Op het derde bedrijf was de tuberculinatie van 25 van de 904 vleeskalveren dubieus of positief; bij vervolgonderzoek is geen tbc vastgesteld.

In 2014 zijn in Nederland geimporteerde kalveren onderzocht, die van Ierse bedrijven kwamen waar tbc was vastgesteld nadat de kalveren waren afgevoerd. Het betrof 34 kalveren die aangevoerd waren op zeven vleeskalverbedrijven. Van tien kalveren, die afkomstig waren van hetzelfde Ierse bedrijf, reageerden zes kalveren positief bij tuberculinatie. Alle tien kalveren zijn overgemomen door nVWA en onderzocht bij het CVI. Op de zes bedrijven, waar deze tien kalveren van afkomstig waren, zijn contactdieren getuberculineerd. Deze waren allen negatief. De dieren van deze bedrijven zijn onder toezicht geslacht.

In 2015 en 2016 zijn geen besmettingen in Nederland vastgesteld.

Andere landen

Veel Europese landen zijn vrij van rundertbc. Maar bovine tuberculose komt nog in meerdere Europese landen voor. In Engeland, Wales en Ierland is het een bekend probleem bij runderen. Met name in het zuid-westen van UK komt veel tbc voor. Ook in Spanje zijn veel bedrijven besmet. Frankrijk heeft de vrije status, maar in sommige regio’s is tbc een reëel probleem.

Buiten Europa komen M. bovis-infecties in veel landen voor, onder andere in de Verenigde Staten, Canada en Nieuw Zeeland. M. bovis komt verder wijdverspreid voor in Afrika, delen van Azië en sommige landen in het Midden-Oosten.

In tabel 1 zijn is het aantal uitbraken in meerdere Europese landen weergegeven gedurende de jaren 2010 t/m 2015 en deels voor de eerste helft van 2016. Deze gegevens zijn afkomstig van de OIE ( 5 december 2016). Bij Frankrijk zijn geen aantallen weergegeven (code +0), maar is aangegeven dat in één of meer zones uitbraken zijn geweest. Deze aantallen kunnen aanzienlijk zijn. Zo zijn er bijvoorbeeld in de periode januari tot augustus 2013 in Frankrijk ongeveer 75 uitbraken vastgesteld.

In Belgie zijn in 2015 4 bedrijven besmet verklaard met tbc. In Belgie zijn zowel in 2016 als in 2017 twee haarden van tbc vastgesteld.

* :Aantal niet weergegeven
**: alleen aantal eerste 6 maanden 2016
+0: tbc in één of meer zones


2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Belgie 0 1 1 9 0 4 2
Duitsland  11 0 6 4 2 3 0**
Frankrijk  135 +0 +0 +0 +0 +0 105**
Groot-Brittanie 5863 5870 6859 4543 6067 6517 7014
Ierland 5320 4780 4856 8860 4111 3823 4167
Nederland 6 4 1 4 0 0 0
Spanje 1247 * >1000 1052 1165 2405 1860**

Tabel 1. Aantal uitbraken rundertbc in diverse Europese landen gedurende de jaren 2010 t/m 2015 en van sommige landen info over 2016 (bron: OIE).

Terug naar het begin van dit artikel

Aanpak besmette bedrijven


Tot 1 oktober 1999 werd de tbc-bestrijding uitgevoerd door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), daarna door Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV), en nu door de NVWA. Wanneer op een bedrijf een besmetting met tbc wordt vermoed, moet dit volgens de Gezondheids– en Welzijnswet voor Dieren worden gemeld aan de nVWA. De NVWA draagt zorg voor de verdere afhandeling en maakt hierbij gebruik van het geldende draaiboek (Draaiboek tuberculose, NVWA, maart 2007).

Behandeling

Besmette runderen worden niet behandeld met antibiotica. Een dergelijke behandeling zou lang moeten duren (drie tot zes maanden) en daarbij moet een hoge dosis worden toegediend. Dit zorgt ervoor dat de behandeling moeilijk uitvoerbaar en erg kostbaar is. Daarbij komt nog het risico van resistentieontwikkeling voor antibiotica.

Positieve of dubieuze uitslag tuberculinatie

Om tot een (waarschijnlijkheids)diagnose te komen bij een levend dier, wordt na een positieve of dubieuze uitslag van de enkelvoudige tuberculinatie regelmatig de VZ-tuberculinatie toegepast. Een rund met een positieve enkelvoudige tuberculinatie is namelijk niet altijd besmet met tbc. Reacties veroorzaakt door een paratbc-vaccinatie, kunnen meestal door middel van VZ-diagnostiek worden onderscheiden van infecties met M. bovis.

In geval van onduidelijkheid zal de crisismanager van de NVWA beslissen of het nodig is om op het bedrijf nadere diagnostische testen te laten uitvoeren.

Bij een dubieuze of positieve uitslag van het tuberculinatie-onderzoek, zoals plaatsvindt bij import- of export, wordt het hele bedrijf geblokkeerd. Dit betekent dat er geen dieren afgevoerd mogen worden, noch voor de dood noch voor het leven. Het reagerende dier wordt meestal na zestig dagen opnieuw getest door middel van de VZ-tuberculinatie. Wanneer dit heronderzoek een negatief resultaat oplevert, wordt het bedrijf weer vrijgegeven. Als de uitslag opnieuw positief of dubieus is, wordt het rund overgenomen en bij het Wageningen Bioveterinary Research instituut (voorheen CVI genoemd) ter sectie aangeboden. De NVWA kan echter ook meteen besluiten om dieren met een verdachte of positieve tuberculinatie over te nemen en ter onderzoek aan te bieden bij dit instituut. Dit laatste is bijvoorbeeld in 2008 gebeurd bij runderen die uit Groot-Brittannië waren geïmporteerd.

Wanneer bij de laboratoriumonderzoeken na (proef)slachting en sectie geen tuberculeuze veranderingen worden gevonden, blijft de status van het bedrijf opgeschort. Vervolgonderzoek d.m.v. tuberculinatie vindt plaats van alle runderen, die ouder zijn dan zes weken. Pas bij een gunstige uitslag van deze tuberculinatie wordt het bedrijf vrijgegeven.

Besmet bedrijf

De diagnose staat pas echt vast als de kweek op M. bovis positief is. Omdat de kweek vaak lang duurt (acht tot zestien weken), wordt al met de bestrijding begonnen als bij (proef)slachting en sectie/histologisch onderzoek tuberculeuze veranderingen met zuurvaste staafjes worden aangetoond. Bij sectie zal dan altijd worden geprobeerd om vast te stellen of het om open of gesloten tbc gaat. Ook met een M. bovis-specifieke PCR kan een waarschijnlijkheidsdiagnose worden gesteld. Als de PCR van een longspoeling positief is, betreft het een geval van open tbc.

Tenzij dit al is uitgevoerd, zullen op het besmette bedrijf alle dieren ouder dan zes weken worden getuberculineerd. Afhankelijk van de bevindingen hiervan en van de gevonden vorm van tbc (open of gesloten), wordt door de NVWA besloten wat het vervolg zal zijn.

Op een bedrijf waar open tbc is vastgesteld, kan tot totale ruiming van het bedrijf worden besloten wanneer een aanzienlijk deel van de koppel reageert op een enkelvoudige tuberculinatie of VZ-tuberculinatie. Alle dieren worden na taxatie gedood en ter destructie aangeboden. Het bedrijf wordt onder toezicht van de NVWA schoongemaakt en ontsmet en mag daarna worden herbevolkt. De nieuwe veestapel wordt zes weken en vier maanden na aanvoer onderzocht. Bij gesloten tbc en bij open tbc met een klein aantal positieve dieren kan gedeeltelijk worden geruimd. Voordat het bedrijf kan worden vrijgegeven, moeten alle dieren ouder dan zes weken tweemaal negatief reageren op tuberculinaties. Deze worden uitgevoerd met zestig dagen interval. Nadat positief reagerende dieren van het bedrijf zijn verwijderd, wordt ongeveer zestig dagen later de koppel getuberculineerd.

De melk van besmette bedrijven moet gekanaliseerd afgevoerd worden naar de destructor. Nadat de verdachte runderen uit de koppel zijn verwijderd en de tank is geleegd, gereinigd en ontsmet, kan de melk weer worden geleverd. Uiteraard moet deze wel worden gepasteuriseerd.

Traceringsonderzoek

Vanuit een besmet bedrijf worden opwaartse (aanvoer) en neerwaartse (afvoer) contacten getraceerd via het I&R-systeem.

Terug naar het begin van dit artikel

Preventie van TBC


Ter bewaking van de vrije status worden runderen in Nederland bij het slachten gescreend op tbc. Daarnaast zijn er regels voor import en export en kan steekproefonderzoek worden uitgevoerd.

Slachthuisbewaking

Tijdens de door de nVWA verrichte ‘keuring na het slachten’ van ieder slachtrund, wordt onder andere gescreend op het voorkomen van rundertuberculose. Daarbij worden de lymfeklieren, longen en andere organen beoordeeld. Als een slachtrund verdacht wordt van tbc, wordt materiaal voor nader onderzoek opgestuurd naar Wageningen Bioveterinary Research instituut in Lelystad (voorheen CVI genoemd). Het onderzoeksmateriaal dient geïdentificeerd (met het levensnummer van het slachtrund) te worden aangeleverd. Bij een positieve uitslag is het bedrijf van herkomst besmet.

In alle gevallen van tbc (M. avium, M. bovis, M. tuberculosis), wordt het vlees van deze dieren ongeschikt verklaard voor menselijke en dierlijke consumptie.

Importbewaking

Importrunderen worden geaccepteerd met geldige gezondheidscertificaten, waarin vermeld staat dat de dieren afkomstig zijn van bedrijven die op dat moment vrij zjin van rundertuberculose.

Exportonderzoek

Indien runderen geexporteerd worden naar landen buiten de Europese Unie, worden deze op tbc onderzocht als het importerende land dit verplicht stelt. Afhankelijk van het land van bestemming wordt een enkelvoudige of VZ-tuberculinatie uitgevoerd. De onderzoeken worden uitgevoerd door praktiserende dierenartsen, die de resultaten doorgegeven aan de NVWA.

Steekproefonderzoek

Op grond van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren kan de overheid op basis van risico-analyse besluiten tot een steekproefsgewijs tbc-onderzoek op rundveebedrijven.

Terug naar het begin van dit artikel

Regelgeving


De Europese regelgeving met betrekking tot tuberculose is vastgesteld in de Handelsrichtlijn 64/432/EEG, aangepast volgens Richtlijn 97/12/EG en 98/46/EG. De Nederlandse regelgeving ten aanzien van tuberculose is vastgelegd in de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren artikel 15. Op basis van deze wet is tuberculose meldingsplichtig. Het ongeschikt verklaren van vlees afkomstig van dieren met tuberculose, is beschreven in het Keuringsregulatief 1994, Art. 8, lid 1.

Als een dierenarts of veehouder symptomen ziet die op rundertbc kunnen wijzen, dan moet hij/zij dit direct melden bij het landelijk meldpunt voor dierziekten nVWA: 045-5463188. Ook is men verplicht te melden in de volgende gevallen: (1) indien bekend is dat een dier van een positief (buitenlands) bedrijf afkomt; (2) verdenkingen aan de slachtlijn; (3) indien bij exportcontrole de tuberculinatietest een positieve uitslag heeft.  

Terug naar het begin van dit artikel

Websites en literatuur


Websites

Literatuur  

Bezos J, Casal C, Romero B, Schroeder B, Hardegger R, Raeber AJ, López L, Rueda P, Domínguez L. Current ante-mortem techniques for diagnosis of bovine tuberculosis. Res Vet Sci. 2014 Oct;97 Suppl:S44-52.

Broughan JM, Judge J, Ely E, Delahay RJ, Wilson G, Clifton-Hadley RS, Goodchild AV, Bishop H, Parry JE, Downs SH. A review of risk factors for bovine tuberculosis infection in cattle in the UK and Ireland.Epidemiol Infect 2016 Oct;144(14):2899-2926.

Emmerzaal A, van Zijderveld FG, Bakker D. Het belang van een goede diagnostiek voor rundertuberculose. Tijdschr Diergeneesk 1999; 124: 741-51.

Good M, Duignan A. Perspectives on the history of bovine TB and het role of tuberculin in bovine TB eradication. Vet Med Int 2011; 1-11.

Huitema H. Tuberculosis in animals and man; with attention to Reciprocal Transmission of Mycobacterial infections and the Successful Eradication of bovine tuberculosis in cattle in the Netherlands. Publicatio of the Royal Netherlands Tuberculosis Association (KNCV) 1991.

Monoghan ML, Doherty ML, Collins JD, Kazda JF, Quin PJ. The tuberculin test. Vet Microbiol 1994; 40: 111-24.

NVWA. Draaiboek tuberculose, maart 2007.

NVWA. Folder Rundertuberculose (boviene tuberculose), maart 2016.

Rodriguez S, Bezos, J, Romero, B, et al.. Mycobacterium caprae infection in livestock and wildlife, Spain. Em Inf Dis 2011; 17: 532-35.

Roermund HJW van, van Asseldonk MAPM, Fischer EAJ, Huirne RBM, de Jong MCM. Modelstudie surveillance rundertuberculose; epidemiologische en economische evaluatie van detectiemethoden 2003. ID-Lelystad project: 870.47401.00/20415470

Spierenburg MAH, Valkenburgh SM, van Zijderveld FG. Import met TBC besmette runderen uit officieel vrije staten. Tijdschr Diergeneesk 2014; 28-31.

Vries G de, de Beer J, Bakker D, van Soolingen D. Mycobacterium bovis: transmissie tussen mens en dier in Nederland. Tegen de tuberculose 2015, jaargang 111, nr. 1.

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.