Koper is een belangrijk spoorelement dat in het lichaam verschillende functies vervult onder andere als onderdeel van tenminste tien enzymen die hele uiteenlopende biologische functies hebben. Zo is koper betrokken bij de bloedvorming, bij de opname van ijzer uit de darm via het enzym ceruloplasmine, bij de weerstand waar koper-zink-superoxide dismutase een belangrijke rol speelt, bij de botontwikkeling via osteoblasten en het enzym lysyloxidase dat de collageenvorming reguleert, bij de haargroei, bij de pigmentatie van gekleurde haren via het enzym tyrosinase, en bij de vorming van de myelineschede rondom de zenuwbanen.
Kopergebrek kan zich dan ook op verschillende manieren uiten: te hoge lammersterfte rond de geboorte, aangeboren of later ontstane swayback, verminderde groei en bloedarmoede bij lammeren. In het laatste geval worden dan, behalve de weinig specifieke verschijnselen die passen bij vermageren of slechte groei, neerslagen van haemosiderine in de lever en de milt gezien. Bij oudere geiten kunnen vermagering, verminderde eetlust, bloedarmoede, diarree, verminderde vruchtbaarheid en een dor en droog haarkleed voorkomen. Bij dieren met gekleurde haren kunnen deze haren minder of geen kleur hebben.
De bekendste door kopergebrek veroorzaakte aandoening staat bekend als enzoötische ataxie of swayback. De aandoening kan al bij de geboorte aanwezig zijn of in de eerste maanden na de geboorte ontstaan.
Oorzaak kopergebrek
Kopergebrek bij het moederdier is er de oorzaak van dat bij lammeren al bij de geboorte verschijnselen van kopergebrek aanwezig zijn. De koperbehoefte van zich ontwikkelende vruchten is het grootst gedurende het laatste derde deel van de dracht. Vooral een tekort tussen de honderdste en honderdtwintigste dag van de dracht heeft nadelige gevolgen voor de vrucht. De oorzaak van later optredende verschijnselen van kopergebrek is een gevolg van kopergebrek bij het lam zelf.
Een kopertekort kan primair of secundair zijn. Een primair tekort treedt op als het voer te weinig koper bevat. Indien koper in het aangeboden voer niet benut kan worden, wordt gesproken van een secundair gebrek. Bekende stoffen die de benutting van koper verminderen (koperantagonisten) zijn molybdeen, zwavel, ijzer, zink en cadmium.
Bij swayback is er vooral sprake van afwijkingen in het zenuwstelsel. Opvallend is het verdwijnen van de omhulling van zenuwbanen in het centrale zenuwstelsel. Dit resulteert vooral in bewegingsstoornissen. Daarnaast kan sprake zijn van een verminderde vruchtbaarheid, een verandering van haarkleur en een verminderde weerstand.
Wanneer bij het moederdier kopergebrek bestaat, vinden de veranderingen reeds plaats in de groeiende vrucht. De lammeren kunnen dood geboren worden. Levend geboren lammeren kunnen klein en zwak en niet tot zuigen in staat zijn. Vanaf een leeftijd van enkele weken tot enkele maanden kan de late of verkregen vorm van swayback optreden, met bewegingsstoornissen in vooral de achterhand.
Terug naar het begin van dit artikel
In een koppel geiten met kopergebrek gedurende de dracht kunnen te veel lammeren dood worden geboren. Bij de overlevende lammeren lopen de verschijnselen uiteen. Een deel van de lammeren is klein en zwak en kan niet staan en drinken. Een ander deel heeft coördinatiestoornissen in de achterhand die variëren in ernst. Soms is alleen sprake van een wankele, onzekere gang in de achterhand. In ernstige gevallen is de achterhand geheel of gedeeltelijk verlamd, knikt het lam door de gewrichten en is opstaan en lopen bijna onmogelijk. Staande dieren vallen krachteloos op hun zij. Soms steunt het lam op de voorpoten en steekt de achterhand naar voren als bij een zittende hond.
Kopergebrek kan bij het opgroeiende lam ook gepaard gaan met een slechte groei of vermagering. Behalve de verschijnselen die altijd bij slechte groei voorkomen, treedt ook bloedarmoede op.
Terug naar het begin van dit artikel
De diagnose kan in een aantal gevallen op grond van de verschijnselen worden gesteld. Daarnaast kan bepaling van het kopergehalte in het bloed een aanwijzing geven. Bij dieren die voor pathologisch onderzoek worden aangeboden, geeft bepaling van het kopergehalte in de lever (daling koper naar minder dan 60 mg/kg droge stof (ppm)) een extra aanwijzing. Bij lammeren met ernstige, aangeboren swayback komen in de witte substantie van de hersenen en het ruggenmerg degeneratieve processen voor, gelatineuze verwekingshaarden variërend in grootte, oedemen en verwijding van de hersenkamers met ophoping van vloeistof (secundair waterhoofd). In minder ernstige gevallen zijn alleen bij microscopisch onderzoek afwijkingen aan de myelineschede van de zenuwbanen waar te nemen. Bewijzend is het aantonen van de genoemde afwijkingen in de hersenen of het ruggenmerg.
Bij andere aandoeningen van het centrale zenuwstelsel kunnen vergelijkbare ziektebeelden optreden. Voorbeelden daarvan zijn onder andere: abcessen in het ruggenmergkanaal, border disease, cerebrocorticale necrose en nutritieve spierdystrofie of white muscle disease veroorzaakt door een tekort aan vitamine E/selenium.
Terug naar het begin van dit artikel
Het opheffen van het kopertekort kan een deel van de problemen oplossen maar een ander deel niet. Bij dieren met swayback verdwijnen de verschijnselen niet na het opheffen van het kopertekort. In het beginstadium is hooguit stabilisatie van de verschijnselen mogelijk.
In een situatie van kopergebrek is het nodig extra koper te verstrekken. Dit kan op verschillende manieren. Bovendien is het goed om grond- en gewasonderzoek uit te laten voeren en daarbij ook het molybdeengehalte mee te nemen. De samenstelling van het krachtvoer moet op al deze factoren worden afgestemd.
De kopervoorziening moet, rekening houdend met factoren die hiervoor zijn genoemd, aan de omstandigheden worden aangepast. Bedenk hierbij ook dat er grote verschillen in benutting van het via het voer aangeboden koper zijn tussen volwassen dieren en jonge niet-herkauwende dieren.
Terug naar het begin van dit artikel