Influenza

Zoomfunctie

Moeite met het lezen van de tekst? Vrijwel alle populaire browsers geven u controle over hoe groot websites worden weergegeven.

  • Windows
    Mac OS
  • Zoom in
  • Zoom uit
  • Zoom 100%
  • Muiswiel op / neer
DAP Contact. Voor dierenartsen

Influenza

Influenza wordt veroorzaakt door het varkensinfluenza-A virus, ook bekend als Swine Influenza A virus (IAV). Dit virus komt algemeen voor in de varkenshouderij en is een belangrijke veroorzaker van respiratoire ziekten. Het influenzavirus kan optreden als primaire ziekteveroorzaker of als onderdeel van een complex van aandoeningen zoals Porcine Respiratory Disease Complex (PRDC).

Direct naar:
Influenzavirussen zijn RNA-virussen omgeven door een envelop. Van het influenza-A virus zijn 16 H-typen en 9 N-typen bekend. Het virus-genoom bevat 8 verschillende RNA-onderdelen (segmenten). Indien een cel met twee verschillende influenzavirussen wordt besmet, kunnen nieuwe virussen ontstaan (reassortment). Vogels (eenden en kippen) vormen een belangrijk mondiaal reservoir van influenza-virussen en spelen in het reassortment een belangrijke rol.
Door antigenendrift (kleine antigeenwijziging) en -shift (grotere antigeenwijziging) veranderen oorspronkelijke virussen. De antigenendrift lijkt bij dieren veel langzamer te gaan dan bij mensen. Toch is gebleken dat deze drift de laatste jaren meer optreedt dan in het verleden werd aangenomen. Het gevolg hiervan is dat het virus onder de immuuniteitsdeken uit kan kruipen.
In varkensdichte gebieden in Europa zijn de H1N1-, H1N2- en H3N2-typen enzoötisch. Indien men ‘HAR Influenza’ (screening of tritratie) aankruist op het GD-inzendformulier, wordt standaard onderzoek verricht op de aanwezigheid van H1N1-, H1N2- en H3N2-afweerstoffen.
Andere stammen die (incidenteel) bij het varken worden gevonden zijn: H4N6 (Canada), H3N1, H1N7 en H9N2. Onderzoek in 2003 heeft uitgewezen dat de H7N7-stam die op dat moment in Nederland circuleerde, niet door varkens werd verspreid. In hoeverre deze laatste virussen ziekte veroorzaken, is nog onduidelijk. Het influenzavirus is erg labiel en wordt door nagenoeg alle desinfectantia geïnactiveerd.

Transmissie

  • Er komen meer en meer gegevens beschikbaar over de rol van zuigende en gespeende biggen in de circulatie van Influenza virussen op zeugenbedrijven. Recente onderzoeken in Europa en de VS wijzen hierop.
  • De infectie komt hoofdzakelijk via inhalatie tot stand, na aankoop van besmette dieren.
  • De transmissie van Influenza-virussen blijkt ook gerelateerd te zijn aan management- en huisvestingsfactoren. In 2014 is onderzoek gepubliceerd waaruit blijkt dat het aantal bedrijven in de directe omgeving, het aantal varkens per hok, te laag ingestelde afdelingstemperatuur, verplaatsen van varkens door andere afdelingen met varkens, te korte leegstandsperiode van kraamafdelingen, geen all-in all-out systeem, en een bandbreedte van minder dan 5o Celsius gerelateerd zijn aan het vaker optreden van H1N1 en H1N2 infecties. Deze factoren moeten dus onderdeel zijn van een aanpak die gericht is ophet beheersen van Influenza-infecties.
  • Meestal treedt de ziekte op een aantal bedrijven in een bepaald gebied gelijktijdig op.
  • De uitbraken vinden meestal in de koude perioden van het jaar plaats.

Pathogenese

  • De incubatietijd bedraagt één tot drie dagen.
  • Alle leeftijdsgroepen zijn gevoelig. De meeste infecties worden gezien bij varkens van 15 tot 18 weken oud.
  • Het influenzavirus heeft voorkeur voor de epitheelcellen van de gehele respiratietractus, van neus tot de diepe longdelen. Ander weefsel wordt nauwelijks geïnfecteerd.
  • De ziekteverschijnselen zijn sterk afhankelijk van de hoeveelheid virus.

Verschijnselen van Influenza


  • Bij klassieke uitbraken: ◦Plotseling optreden bij nagenoeg alle varkens.
    • Apathie en anorexie; varkens kruipen op elkaar.
    • Koorts, tussen 41°C en 42,5°C.
    • Frequent hoesten, abdominale ademhaling.
    • Niezen, neusuitvloeiing en conjunctivitis.
    • Verslechterende technische resultaten.
    • Fertiliteitsstoornissen, waaronder abortus, als gevolg van koorts.
    • Snelle genezing na drie tot zes dagen.
  • In tegenstelling tot de klassieke uitbraken:
    • Bij zeugen verloopt een infectie vaak symptoomloos.

Diagnose van Influenza


Immuniteit

  • Halfwaardetijd maternale afweerstoffen is twaalf dagen.
  • Duur maternale immuniteit: drie tot meer dan veertien weken leeftijd (duur van de maternale immuniteit is mede afhankelijk van de titerhoogte van de zeug).
    Vaccinatie van de zeugen zal mede hierdoor bijdragen aan bescherming van de vleesvarkens tot in het begin van de mestperiode.

Diagnostiek

  • Klinische verschijnselen.
  • Serologie:
    • Titratie (HAR-test): via gepaard bloedonderzoek bij zeven tot tien varkens met een tussentijd van drie weken (veertien dagen na infectie hebben bijna alle varkens afweerstoffen). Tenminste 70 procent van de varkens moet seroconverteren of geconverteerd hebben voordat er sprake is van een mogelijk direct oorzakelijk verband tussen een Influenza-infectie en kliniek. Vaak is men te laat bij de eerste bloedafname.
      N.B.: Voor alle interpretaties geldt: “mits niet gevaccineerd rond de bloedafnames”. Het onderscheid tussen de serologische reacties na veldinfecties of vaccinaties is niet te maken. Vaccinatie van naïeve varkens geeft meestal lage titers; Vaccinatie van besmette varkens geeft daarentegen hoge titers.
    • Met de Influenza HAR-screeningstest worden alleen antilichamen tegen een of meer typen influenza aangetoond. Dit geeft slechts een indicatie over de aan- of afwezigheid van influenza op het varkensbedrijf. Voor het bepalen van het dominante type zal een titratie uitgevoerd moeten worden. Op basis van de titers kan bepaald worden welk type of welke typen Influenza virus voorkomen.
    • Met de Influenza A-ELISA worden afweerstoffen tegen alle Influenza-A virussen aangetoond. Met deze test is geen onderscheid mogelijk tussen de verschillende virustypen.
  • Sectie:
    • histologie toont de typische afwijkingen aan voor influenza infecties: bronchitis en/of bronchiolitis met necrose van epitheel.
    • met behulp van PCR kan de aanwezigheid van het influenza virus in longlaesies worden aangetoond.
  • PCR: in de acute fase kan influenza virus één tot vijf dagen na infectie in keel- of neusswabs, of speeksel-monsters (Happy Bite) worden aangetoond. Swabs kunnen droog (zonder transportmedium) naar GD getransporteerd te worden, liefst op dezelfde dag. Transpormedium dient gebruikt te worden, als transport niet direct mogelijk is.
  • Onderzoek van speeksel-monsters is mogelijk met de algemene Influenza A ELISA, de algemene Influenza A PCR, en de differentierende PCR waarmee de subtypen H1N1, H1N2 en H3N2 onderscheiden kunnen worden.

Aanpak van Influenza


Therapie

  • Onbeperkt schoon drinkwater beschikbaar stellen, zodat de varkens te allen tijde kunnen drinken. Dit geldt ook bij brijvoedering. Zonodig rantsoen bijstellen.
  • Temperatuur in de afdeling enkele graden verhogen.
  • Aspirine gedurende drie dagen kan de koorts onderdrukken en ervoor zorgen dat de varkens beter blijven vreten of eerder beginnen weer voer op te nemen

Preventie van Influenza


  • Optimaliseren van stalklimaat is van groot belang. Dit geldt in het algemeen bij de preventie van longproblemen.
  • Vaccinatie: voor een goede bescherming is een dubbele vaccinatie met drie tot vier weken tussentijd noodzakelijk.
  • Vaccinatie van de zeugenstapel kan de aanwezigheid van maternale antistoffen bij de biggen sterk verlengen (gemiddeld tot zeker veertien weken oud, dus tot in de vleesvarkenperiode), waardoor een langere bescherming van de biggen wordt bereikt. Het nadeel is dat biggen door maternale immuniteit minder goed entbaar zijn.

Oude browser

We zien dat u gebruik maakt van een verouderde browser. Niet alle onderdelen van de website zullen daardoor goed functioneren. Download nu de laatste versie van uw browser om veilig te kunnen surfen.

GD maakt gebruik van cookies om onze website te analyseren en de functionaliteit te verbeteren. Meer info vind je in ons cookiebeleid.